NODIG IN HET 5e !

                 

Een ringmap

                 10 presentatiemapjes

                 lat/gom/ blauw-groen-zwart-rode-stylo.

                 Potlood.  Markeerstift

               

                 Enkele etiketten voor naam.

2 A4 mappen met elastieken.

Een DEGELIJK SLUITENDE  drinkfles !

                 geodriehoek en rekenmachine mag van de klas gebruikt worden maar je mag ook  

                 je eigen meebrengen.

                 Wil je toch je eigen rekenmachine, Zorg er dan wel voor dat % er op staat en geen  

                 te dure versie.  (maar moet dus niet)

                 

                 Boeken graag kaften, werkboeken niet (krijgen ze ook  nog niet mee)

TOT 1 SEPTEMBER ! 

SPELLING 1 JUNI : 

Het is een eindtoets, dus het kan gaan over alles wat je reeds zag dit jaar.

Dat lijkt veel, maar geen paniek, veel doe je al automatisch zonder na te denken.
Eens koekeloeren in je "loepje" kan helpen.
Deze lijst zegt wat er zal gevraagd worden, als je die eens overloopt met je loepje erbij zal je zien dat je al heel veel weet.

1.woorden met  spr, str, sch, schr …vooraan.

2.woorden schrijven met ng en nk.

3. woorden met meertekenklanken schrijven. (vb eu, oo, ....)


4.afleidingen schrijven van woorden op d en t.

5.samenstellingen schrijven van woorden op d en t. 

6. moeilijke woorden op d schrijven die niet of moeilijk langer te maken zijn. 

7. woorden met voor- en achtervoegsels 

8. woorden met open en gesloten lettergrepen 

9.de kattenafspraak toepassen op woorden met twee of meer delen. 

10.de berenafspraak toepassen op woorden met twee of meer delen.

11.woorden schrijven met g. 

12.woorden schrijven met ch.

13. woorden schrijven met cht. 

14.een persoonsvorm op gt schrijven. ( stam  +t )

15.woorden met ei en ij 

16.woorden met au, ou, auw en ouw 

17.woorden met au(w) en ou(w) schrijven.

18.meervouden 

19.bij het schrijven van het meervoud de katten- en berenafspraak toepassen. 

20.het meervoud schrijven van woorden op a, o, u, i, ie, ee en é. 

21 de apostrof gebruiken bij het schrijven van meervouden. 

22. het trema gebruiken bij het schrijven van meervouden. 

23 afwijkende meervoudsvormen zoals musea.  

24. het verkleinwoord schrijven van woorden op a, o, u, i, ie, ee, oe en é. 

25.het verkleinwoord schrijven van woorden op ine. 

26. enkele afwijkende verkleinwoorden zoals glaasje en jongetje.  

27. een hoofdletter bij het eerste woord van een zin, bij namen en adressen, bij talen, bij wat heilig is, bij feestdagen en bij aardrijkskundige namen. 

28. weten wanneer je welk leesteken moet schrijven in een zin. 

29. woorden met een apostrof schrijven. 

30. woorden met een koppelteken schrijven.

31. woorden met een trema schrijven. 

32.de persoonsvorm schrijven in de tegenwoordige tijd.

33.de persoonsvorm schrijven in de verleden tijd van werkwoorden met klankverandering. 

34 de persoonsvorm schrijven in de verleden tijd van werkwoorden zonder klankverandering. 
  ‘ik heb’- of ‘ik ben’-vorm van werkwoorden schrijven. 

 35.woorden als banaan schrijven

 36.woorden op sie, tie en zie schrijven. 

37.woorden op ik, is, or en um schrijven. 

38. woorden met wr schrijven. 

39. woorden op b schrijven.

40.woorden met th schrijven. 

41.moeilijke woorden schrijven uit ‘Een koningin op avontuur’.

42.woorden met c als k schrijven.

43.woorden met c als s schrijven.

44.stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden schrijven. 

45.woorden schrijven met een j of w die je hoort, maar niet schrijft. woorden met i als ie schrijven


.

Tip van de dag :

Onmiddellijk leerde ze op school Nederlands.
Ze verraste haar ouders.

Toepassingen 2 juni

- ongelijke verdeling- korting met procent en breuken. 

-bruto, tarra en netto.

- mediaan en gemiddelde

-afstand, snelheid, tijd.

-mengsels

- inkoopprijs, winst, verlies

-prijs per kg - liter - meter

tip van de dag :180 euro min 1/5

Cijferen : 3 juni 

Bekijk eens goed je laatste toets en de laatste herhalingsles.

Voor de negenproef mag je je "kompasje" gebruiken.

Taalwijs : 4 juni 

Je hebt al je toetsen in je herhalingsmapje gestoken.  Bekijk deze als voorbereiding voor je toets.

Begrijp je alle oefeningen?  Weet je wat je fout deed als iets fout was?

* Herkennen van lidwoord/bijvoeglijk naamwoord/ zelfstandig naamwoord/ werkwoord in een zin.

 

* Meervouden en verkleinwoorden opzoeken in een woordenboek.

* Trappen van vergelijking.

*  Hoofdletters en leestekens.

* Onderliggende en bovenliggende begrippen.

*  Wanneer gebruik je standaardtaal/dialect.

* Tegengestelden /  synoniemen.

* Verwijswoorden.

* Signaalwoorden.

*  Onderwerp en persoonsvorm.

*  Aanduiden wat het onderwerp is of wordt  /    andere werkwoorden.

* Waar, hoe, wanneer, waarom, waarmee, wanneer .... -deeltjes in een zin.

Frans : 7 Juni 

Herhaal vooral unité  15-16-17

1.  Kiezen uit de werkwoorden en vul de juiste vorm in de zin.  Past je werkwoord bij het onderwerp?

2.  Een luisteroefening : duid de kenmerken aan van de personen die beschreven worden.  (haar, kleur ogen, kledij....)

3. Vragen en antwoorden combineren.  Welke vraag past bij welk antwoord.

4. Woorden/ zinnen vertalen. (denk ook aan de "mon prof dit" -stukken-

6. Zinnen vertalen en zinnen ontkennend maken ( ne...pas , ne....jamais)


7. De werkwoorden op -er vervoegen (denk aan de truc met de uithangen)
    De werkwoorden être - avoir  - aller vervoegen.

8. Tip van de dag : vertaal "C'est dommage."

9. ne panique pas: als je goed hebt opgelet in klas en je leerde telkens je les na elke unité dan lukt het zeker.

Meten en metend rekenen : 8 juni 

Herleiden (met tabel)

Oppervlakte berekenen.

Omtrek berekenen.

Tot op 1 mm nauwkeurig meten.

Schaalberekening.

Hoeken meten en tekenen.

Grafieken tekenen.

Afstand/snelheid/tijd berekenen.

Gepast geld betalen en teruggeven.

Kloklezen.

Hoofdrekenen :  9 juni 

Zie de herhalingsles in je kompas.  Zo ziet de toets er uit.  

Getallenkennis : 10 juni 

Getallendictee

Getallenassen

Afronden

Breuken - %  -  kommagetal omzetten.

Breuken vereenvoudigen - optellen- aftrekken -  vermenigvuldigen - delen...

De G.G.D.

Het K.G.V.

Romeinse cijfers.

De waarde van cijfers in getallen.

Patronen aanvullen.

Kenmerken van deelbaarheid.

...

Meetkunde : 11 juni 

* voor-, zij-, bovenaanzicht en grondplannen aanduiden.

* eigenschappen van de vierhoeken kennen.

*diagonalen tekenen en de eigenschappen herkennen.

* cirkels tekenen en straal/diameter aanduiden.

* soorten driehoeken.

* ruimtefiguren.

* spiegelingen.

* symmetrieassen.

* gelijkvormige figuren groter/kleiner tekenen.

* evenwijdig - loodrecht - snijdend ?

Tip van de dag : bekijk nog eens de oefening met "wie ziet de kraan achter het gebouw" .

Ter info : wie zich wil uitschrijven voor de mails van de "B5 klassite" kan onderaan elke mail

klikken op  "unsubscribe now." 

 

                                               TOETSEN PASEN 

     Maandag 1/3

GETALLENKENNIS

Getallendictee - getallenassen aanvullen - de waarde van een cijfer in een getal benoemen - getallenrijen aanvullen - getallen afronden - breuken omzetten naar kommagetallen en omgekeerd - de G.G.D. zoeken - wanneer is een getal deelbaar door 2/4/5/10/25/100/1000 - het K.G.V. zoeken - Romeinse cijfers - omzetten breuk/ procent/getal - breuken gelijknamig maken.

 schrijf als een kommagetal : 45/1000 

  Dinsdag 2/3

 METEN EN METEND REKENEN

Schaalberekening, omtrek berekenen, omzetten van maateenheden, oppervlakte berekenen, prijs per kg, per L, afstand-snelheid-tijd. 

De helft van een kwartier  =  xx minuten xx seconden

 Woensdag 3/3

 TOEPASSINGEN

Grafieken aflezen/tekenen, procent berekenen, afstand/snelheid/tijd, tabellen (vb uren trein,...) ongelijke verdeling, mengsels.

       

10% van 17,8kg =
                                                             

Donderdag 4/3

TAALWIJS

Kijker 4

2. Zoek op in het woordenboek : "absent" en geef een tegenstelling.

Vrijdag 5/3

HOOFDREKENEN

Vermenigvuldigen en delen met/door 10,100,1000,...; breuken optellen en aftrekken; breuk X getal; breuk : getal; procent van een getal nemen; bewerkingen met rekenvoordelen; ...

    

Maandag 8/3

MEETKUNDE

Eigenschappen van vlakke figuren herkennen, eigenschappen van diagonalen herkennen, symmetrieassen tekenen, zelf figuren tekenen als je de eigenschappen krijgt. Een cirkel tekenen als je de straal krijgt. 

Dinsdag 9/3

CIJFEREN

• Luisteren, begrijpend lezen, creatief schrijven, spreken… staan niet op de lijst, daar kun je niets voor voorbereiden.
• Jij komt Frans mondeling doen op :  zie agenda.

 

Wat  kennen/ kunnen voor de toets MEETKUNDE?

Spiegelingen aanvullen of helemaal tekenen.

Vierhoeken herkennen.

Eigenschappen van de vierhoeken (zijden en hoeken).

symmetrieassen tekenen.

Diagonalen kunnen tekenen en de eigenschappen geven. (even lang, loodrecht,...)

Driehoeken herkennen naar zijden en hoeken.

Wat  kennen/ kunnen voor de toets HOOFDREKENEN?

Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met gehele getallen, kommagetallen en met breuken.  Rekenregels daarbij toepassen.

Breuk nemen van een getal en van een kommagetal.

Procent nemen van een getal.